dinsdag 2 september 2014

Het Molenblock in de Bouwvenen van Blaricum. Kadastrale kaart uit 1832,


Eeuwenlang bestonden o.a. in Gooiland de akkers uit zeer smalle en lange percelen. De onderstaande akte gaat over een dergelijk langwerpig perceel. Het was gelegen in het Molenblock van de Bouwvenen.   De akker van Brant Pietersz Craijencamp  werd door zijn buurman over de hele lengte met ca, 1 meter verkleind.  Buurman Gijsbert Hendrickse had  ca. 3 ploegvoren aan zijn perceel toegevoegd.  Gijsbert dacht  dit te kunnen doen omdat de eigenaar vanuit Loosdrecht geen toezicht kon houden.   Vader en zoon  Tonnis en Hendrik, de huurders van de akker,  dachten er anders over. Gevolg een aanklacht tegen Gijsbert Hendrickse. Alles speelde zich af in  1708. Het zou tot 1832 duren totdat er een einde kwam aan landjepik door aanploegen.  


De minute deses acte[?] op  een zegel van twaalff stuijvers

Huijden den 7e junij 1708 compareerden voor mijn Joan Bosch
Notarius Publicus bij den hove van holland geadmitteert binnen
Naarden residerende, ende voor de naargenoemde getuijgen
de Edele[?] Teunis gerritszoon out ontrent 66 jaren ende Hendrik
Teunisszoon out 37 jaren beijde woonende tot Blaricum
dewelcke verklaarden ter requisitie ende versoecke van Brant
Pietersen Craijecamp, jegenwoordigh woonachtigh inde
Loosdreght. Hoe waar is dat sij Comparanten eerst voor
Gijsbert Jacobszoon, en nu voor den requirant* vele jaren althoos
hebben gehavent en in t zaat gebracht, seecker gedeelte van
een acker gelegen inde Bouwvenen in t Molenblock,
dat sij comparanten van jaar tot jaar  t selvige voorreeckeninge
als boven hebben geploeght gehadt, als tusschen Buijr en
Buijr gebruijckelijk is, sonder in aldie tijt het voorsegde
landt te hebben aangeploeght, maar althoos de oude voor
ofte scheijt hebben opgevoeght, soo als van dit lopende
jaar t meergemelde landt noch te boeckweijt voor reeckeninge
vanden requirant in t saat gebraght hebben: Wijders
verclaarden sij comparanten dat sij nevens den selven
Brant Pietersz. soo even geweest sijn op deselve
acker, en voor t haar ogen gesien hebben dat gijsbert hendricksz.
naast gelandt aan dat van den requirant in desen, van den
beginne tot het eijnde van Brant Pietersis landt
dit jaar heeft doe aanploegen doorgaans tusschen de
drie en vier voeten; Alle het geene voorszegd staat
verclaarden sij comparenten waarachtigh te sijn met
presentatie van t selvige des noods en daartoe versocht
nader bij eedt te stercken, gevonden voor redenen
van wetenschap, dat sij comparanten wel over de vijffentwintigh
jaar, het gemelde landt van jaar tot jaar
hebben gehavent en in t zaat gebraght
en over sulcks het geene voorszegd is, wel te weten. Aldus
gedaan ende gepasseert binnen den dorpe Blaricum
in presentie van Evert Pietersz. en Jacob Sijmesz.
schepenen des voorszegde dorps als getuijgen.
                                    Quod Attestor  [hetgeen ik getuig]
                                    J .Bosch
                                   Notarius Publicus   [openbaar notaris]

* requirant:  degene die een vordering indient, de eiser

Herziene transcriptie:
Aline Vermeulen, Amsterdam

25 augustus 2014

-----------------------------------------------------------------------------

Bron:
Blaricum ORA 3267  dd. 07-06-1708 

Opmerking:
Het  kadastrale kaartdetail uit 1832 is ingekleurd naar het landbouw-grondgebruik. 

HISTORIE VAN HET GOOI, GOOIERS EN ERFGOOIERS 

GASTENBOEK